De Schuldencoöp

Coop de schuldencoop

Financiële schulden zijn onzichtbaar. Waar ze ooit in natura konden worden afgelost en zo de lijm van een gemeenschap vormden, zijn ze nu abstract en anoniem. Kan schuld anno 2013 nog verbindingen leggen? De Schuldencoöp van Janssen, Van Vlijmen en Boer doet een poging. In de Schuldencoöp kunnen individuele schulden collectief worden ondergebracht. Dat maakt jongeren met schulden weerbaarder op financieel gebied, maar ook minder afhankelijk in psychologisch opzicht. De coöperatie is een plek waar schuld ‘gezamenlijk’ wordt gemaakt, en waar jongeren met schulden zich beter op de wereld en de achtergrond van hun schuld kunnen oriënteren.

Schuld en de oplossingen voor schuld worden meestal in termen van rationaliteit beschreven: uitgaven zijn ‘verstandig’ of ‘onverstandig’. Het consumptiegedrag dat mensen (met of zonder schulden) in werkelijkheid vertonen is echter verre van rationeel. Omdat consumptie over het algemeen wordt gezien als iets individueels en subjectiefs, is het ook het domein waarin we denken onze identiteit vorm te kunnen geven en relaties betekenis te geven. Schuldhulpverlening zou daarom niet moeten focussen op de vraag “Weet je wel wat de gevolgen zijn van deze aankoop?”, maar eerder op de vraag: “Waarom wil je dit eigenlijk kopen?”.

Het project wil jongeren met schulden niet begeleiden in het ‘boekhouden’, maar eerst en vooral in het ‘regisseren’ en vormgeven van hun leven. Weerbaarheid gaat namelijk over meer dan geld: het gaat over een oriëntatie hebben in de wereld, de vaardigheid om vorm te geven aan je identiteit, om te gaan met anderen, talenten te ontwikkelen en betekenis te geven aan je leven. De Schuldencoöp moet een plek worden waar jongeren dit voor elkaar kunnen krijgen. Om dat goed in te richten wordt er de komende maanden door Janssen, Van Vlijmen en Boer in samenwerking met een team van antropologen van de Universiteit van Leiden doet onderzoek naar de invulling en opzet van de Schuldencoöp.

Vervolg

Onderzoek 1: “Zijn schulden iets om je schuldig over te voelen?”

In analogie met het werk van de Franse antropoloog Bourdieu zal het onderzoek voor de Schuldencoöp zich in eerste instantie richten op de ‘habitus’ van morele schuld: de maatschappelijk gestructureerde gewoontes die eraan ten grondslag liggen. Hoe kan het dat jongeren in achterstandswijken zich met een relatief kleine financiële schuld vaak ‘schuldiger’ voelen dan gezinnen in de middenklasse met een hoge hypotheekschuld? Is het consumptiepatroon van deze jongeren individueel bepaald, of worden keuzes beïnvloed door machtsverhoudingen? Het onderzoek gaat niet alleen over jongeren met schulden, maar wordt met hen uitgevoerd. Scholieren tussen de 14 en 17 jaar maken met hun mobiele telefoon (vaak een belangrijke oorzaak van schulden) een week lang foto’s van de dingen die ze graag willen hebben. Na afloop worden keuzes besproken, geanalyseerd en gestructureerd. Wat zijn gemeenschappelijke verlangens, welke zijn individueel? Ten behoeve van het onderzoek zullen ook diepte interviews worden afgelegd met jongeren die net ‘schuldenvrij’ zijn. Hoe verloopt het proces van geen schulden naar schulden? Zijn schulden iets om je schuldig over te voelen?

Onderzoek 2: “Wij geven je de financiële ruimte om je dromen te verwezenlijken”

Het tweede onderzoek ten behoeve van de Schuldencoöp richt zich op het ‘nieuwe gezicht’ van de bank. Vaak is het loket van de bank niet meer in de bank zelf, maar, vrijwel onzichtbaar, in de winkel. Jongeren worden overgehaald hun telefoonabonnement te ‘verlengen’ om een nieuwe telefoon te krijgen, of een scooter te kopen met ’uitgestelde betaling’. Hoe gaat dat in zijn werk, hoe zien deze loketten er uit en hoe worden mensen overgehaald om schulden te ‘kopen’? Daarnaast is er het virtuele loket op je mobiel of je computer. Consumentenkrediet wordt vaak niet bij de bank geleend, maar via allerlei online tussenpersonen. Wat is het gezicht van tussenpersonen als ‘voorschotje.nl’ of de ‘Comfortcard’? Welke taal wordt in de folders, websites, en ander promotiemateriaal gebruikt? Worden schuld en de voorwaarden waaronder die wordt aangegaan verduidelijkt, of juist verborgen? Welke levensstijl wordt via deze sites gepromoot?

Onderzoek 3: “Goed leven is een skill”

Aristoteles zei het al: ‘goed leven’ is geen kwestie van het uitvoeren van een rationeel plan. Goed leven bestaat uit wikken en wegen, uit omgaan met onzekerheden en uit afwegingen maken. Het is een vaardigheid waarin je beter wordt naarmate je het meer doet. Tegen deze achtergrond richt het derde onderzoek zich op de mogelijkheden om jongeren te trainen in het maken van afwegingen. Het voorkomen van (te grote) schulden is misschien niet zozeer een kwestie van rechtlijnig aan het juiste principe vasthouden (“nooit meer uitgeven dan je hebt”), maar van wikken en wegen; soms een beetje, meestal liever niet. De Schuldencoöp kan de jongeren laten zien dat zij niet alleen maar ‘dom’ of ‘onverstandig’ zijn. Ze zijn onderdeel van een samenleving waarin het ‘goede leven’ a la Aristoteles onderbelicht blijft. Daarbij wordt ook gekeken naar verschillende organisatiemodellen. Kan de Schuldencoöp worden ingericht zoals de Weight Watchers, waarbij geen hulpverlener aanwezig is en het gehele proces in eigen hand blijft? Of moet er een ‘buitenstaander’ bij zijn? Ook wordt gekeken of andere betrokkenen bij schuld, variërend van hypotheekschuldenaren, mensen met een groot consumptief krediet, tot medewerkers van financiële instellingen, aan de Schuldencoöp deel kunnen nemen. Mensen uit de financiële wereld weten meestal het antwoord op de vraag “hoe krijg ik wat ik wil?”, maar kunnen vaak geen handen en voeten geven aan “waarom wil ik wat ik wil?” of: “wat moet ik willen?”. In die zin is ‘goed leven’ ook voor hen een te trainen vaardigheid.