Telkens wanneer een instantie ingrijpt in een situatie die mensen eigenlijk zelf hadden moeten oplossen, wordt de boodschap gegeven: “Dit kunnen jullie niet”. Een logische consequentie is dat mensen verantwoordelijkheden laten vallen: die worden immers systematisch door anderen overgenomen. Problematisch hieraan is dat wanneer instanties hun maatschappelijke verantwoordelijkheden laten vallen, deze niet uit eigen beweging worden opgepakt. Deze afhankelijkheid is lastig te doorbreken: minder bemoeienis leidt tot onwenselijke situaties, meer bemoeienis bevestigt mensen in hun afhankelijkheid.
In deze situatie zitten bewoners van de Bouwmeesterbuurt in Almere en woningbouwcoöperatie Ymere opgesloten. Alle tuinen zijn ommuurd met schuttingen, niemand ruimt op in de openbare ruimte en om hun gekrenkte veiligheidsgevoel versterken, investeren de bewoners niet in sociale oplossingen, maar in een waakhond.
Almere ligt ongeveer drie meter onder zeeniveau. De overstromingskans voor de hoogste dijk tussen de Bouwmeesterwijk en open zee is, zonder rekenschap te nemen van de zeespiegelstijging, menselijk falen of opzet, eens per 2500-4000 jaar. Op een mensenleven van 80 jaar, ligt de kans dit een keer mee te maken rond de drie procent.
Met de oprichting van mijn organisatie Gemeenschappelijke Weerbaarheid Lokale Leefomgeving (GWLL) wil ik de collectieve bedreiging die uitgaat van het water achter de dijk inzetten als middel in een onderzoek naar zelforganisatie, weerbaarheid en sociale cohesie in de Bouwmeesterbuurt in Almere Buiten.
Met objecten en borden in de openbare ruimte maak ik bewoners bewust van de dreiging die uitgaat van het water. Daarnaast introduceer ik het GWLL in een waarschuwingsbrief en verspreid ik een overstromingswijzer die bewoners moet helpen zich voor te bereiden op het moment dat het water komt. Met een formulier vraag ik mensen hun hulpbehoevendheid en hulpvaardigheid met elkaar te delen. Zo kan het GWLL hier een overzicht van maken en kunnen mensen elkaar door middel van deze ‘sociale kaart’ vinden wanneer de buurt overstroomt, maar ook wanneer het om een andere reden nodig is elkaar te helpen. Om dit project slagkracht te geven in een milieu waar men kunst en sociale projecten negeert, marginaliseert of weglacht, is het in dit geval nodig om voorbij te gaan aan sympathieke, ludieke of belonende oplossingen. Motiveren door angst is een veelgebruikt politiek en commercieel gereedschap. Mijn aanpak verschilt in het feit dat ik de waterdreiging gebruik om gemeenschappelijke urgentie te creëren die dwingt tot samenwerking. Dit is een sociaal-realistisch project. Niet in verbeeldende, maar in vormgevende zin. Het realisme komt niet tot stand door reproductie, maar door het inzetten van relevante zaken in de werkelijkheid zelf. Voor de mensen met wie ik dit project ga uitvoeren, is het niet herkenbaar als kunst. Belangrijk is dat onderwerp en publiek in deze één zijn, waardoor er geen reproducerend medium nodig is; de deelnemers leven in de situatie die ik met ze vormgeef. Niet een schilderij van de pijp, maar de pijp zelf, geeft de beste indruk van een pijp. Alleen de overstroming kan een volledig beeld geven van wat deze teweegbrengt. De sociale organisatie rondom deze overstroming kan, niet in de verbeeldende zin, maar als organisatie, mensen van binnenuit het beste beeld geven van mogelijke nieuwe sociale structuren. Bij een ramp en het wegvallen van instanties gaat Nederland ten onder aan rellen of in de rij voor een niet langer functionerende pinautomaat. Door het aanzetten tot zelforganisatie in een denkbeeldig machtsvacuüm, krijgen mensen meer grip op hun eigen situatie. Mensen krijgen zo meer invloed en nemen daarmee ook meer verantwoordelijkheid.